Land van oorsprong: Rusland
FCI Standaard nummer: 335
Oorsprong
De kenmerken van dit ras, dat zijn oorsprong heeft gevonden in de landen van Centraal Azië, hebben zich kunnen ontwikkelen tijdens duizenden jaren van conditionering, voornamelijk dankzij een harde natuurlijke selectie en vrijwel zonder invloed van de mens. Circa 4000 jaar geleden, volgden deze grote zwaar gebouwde honden de Nomadische karavanen door dodelijke woestijnen, eindeloze steppes en de hoge gebergtes van Centraal Azië. Historische voorwerpen, zoals oude gravures en tekeningen, vertellen ons dat er tussen 1000 en 2000 jaar voor Christus al dogachtige honden waren te vinden, wijd verspreid over heel Centraal Azië. Volgens overleveringen begin 19e eeuw, blijkt dat honden van dit type werden gehouden in dorpen en steden, als waakhond maar bij gelegenheid ook als jachthond.
Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de Centraal Aziatische Ovcharka omvatte het dorre land en de steppes van het hedendaagse Kazakstan, Turkmenistan en Uzbekistan zowel als de bergen van Tadzjikistan, Kirgyzstan, Afghanistan en Iran. Het meest fascinerende van dit ras is dat het door de eeuwen heen vrijwel onveranderd is gebleven.
Karakter
Het karakter van de Centraal Aziaat laat zich omschrijven als waaks, eigenzinnig, zelfstandig en dominant. Hij is terughoudend tegenover vreemden. Zijn langdurige relatie met de mens maakte hem tot een intuïtief en intelligent dier, dat zich niet laat misleiden.
De Centraal Aziaat heeft een baas nodig die deze eigenschappen waardeert, die tijd en ruimte voor hem heeft en hem evenwichtig leiding kan geven, Gebeurt dit niet, dan zal de hond zelf het heft in handen nemen. Een pup/jonge hond toont zich doorgaans zeer onderdanig, vergis u niet, deze onderdanigheid is geboren uit overleving en geenszins vergelijkbaar met onderdanigheid uit respekt. Een Centraal Aziaat moet van jongs af aan consequent opgevoed worden en heeft een optimale socialisatie nodig. Er moet een goede balans zijn tussen wederzijds respekt en leiderschap. Dit leiderschap moet men van nature uitstralen en kan nimmer door hardhandigheid worden afgedwongen. Een Centraal Aziaat hoort niet thuis in de stad of op een flatje. De Centraal Aziaat heeft beweging nodig. Naast lange wandelingen loopt hij bij voorkeur los op een afgezet, omheind terrein waar hij zijn oorspronkelijke taak, het waken, kan uitoefenen. Hij heeft een diepe, zware blaf die zich bij onraad laat horen.
Standaard
De Centraal Aziaat is een fors gebouwde hond met krachtige beenderen en spieren. De huid is dik en iets elastisch. De huid op de hals en borst is los en vormt meestal plooien. Het lichaam is iets langer dan hoog (met name bij teven).
Het hoofd is massief en breed en moet in goede verhouding staan tot het lichaam. Minimum hoogte voor reuen is 70 cm. en voor teven is dit 65 cm. Een maximale hoogte is niet gegeven maar er dient wel op gelet te worden dat de hoogte in verhouding is t.o.v. het totaal beeld. Reuen zijn gespierder en massiever dan teven. Het gangwerk oogt krachtig, vrij en soepel. In de landen van herkomst worden de oren en staart kort na de geboorte gecoupeerd. In Nederland is couperen verboden. Het oor is klein, driehoekig van vorm en laag aangezet. De staart is hoog aangezet, sikkelvormig en reikt tot het spronggewricht.
Gebruik:
– Waakhond
Aard:
– eigenzinnig/eigenwijs
– moedig
– wantrouwend ten opzichte van vreemden
– geringe “will to please”
– zeer zelfstandig
– zeer waakzaam
– intelligent
– dominant