Land van herkomst: Hongarije
FCI Standaard nummer: 55



De naam Puli werd in 1751 voor de eerste keer in de literatuur genoemd. Men vermoedt zijn oorsprong in Tibet en noord India. De Puli is met de volksverhuizingen gedurende eeuwen samen met de andere als nu bekendstaande Hongaarse herdershonden richting Europa gekomen als drijf- en waakhond. Rond 1800 bestaat er nog geen duidelijk onderscheid tussen de Pumi en de Puli: dat gebeurt pas in 1902. In 1924 is er een echte ras standaard, die in 1935, zij het met wijzigingen, door de F.C.I. wordt geaccepteerd.
Zowel fysiek als qua temperament is de Puli een herdershond bij uitstek. Hij is eeuwenlang, voornamelijk ingezet om overdag de schapen te hoeden en te drijven. Voor de bewaking, ‘s nachts, beschikken de herders over grotere, veelal witte herdershonden. Overdag zijn de herders gebaat bij een kleinere, actieve hond zoals de Puli. Het is een schrander, levendig en zeer accuraat werkend hondje. Bovendien werden ze ingezet om het huis te bewaken, maar ook het gezelschap houden van de mens.
Oorspronkelijk werden de Puli’s in alle kleuren (incl. gevlekt) geboren. Begin van de vorige eeuw probeerde men de Puli alleen zuiver zwart te fokken. Dit had tot gevolg dat de standaard in 1960 vermeldt dat de Puli zwart is. In het begin van de jaren zestig kwam ook de witte kleur weer terug, zodat in 1966 de standaard herzien werd. In 1966 omschrijft deze verder dat de Puli in verschillende kleurvariëteiten voorkomt. In de fok heeft men toen bij de FCI bereikt dat er voor de Puli wit een eigen standaard geregistreerd werd. Zodoende worden de kleurvariëteiten heden ten dage als volgt omschreven:
– Puli anders dan wit (zwart, grijs, fàko en maskos fàko)
– Puli wit



De Puli heeft het oorspronkelijk herdershond karakter en wordt vaak als hoeder gebruikt, maar meestal worden ze in Hongarije als waakhond voor erf en goed ingezet. Hij is uitermate intelligent, leergierig en snel van begrip. Hij heeft behoefte aan nauw contact met zijn baas en familie. In de familie zoekt de Puli zich altijd één baas uit, die hij bij pas en daad volgt. Het drijverinstinkt zit in zijn bloed, hij bewaakt en beschermt huis en familie. Hij staat wantrouwend tegenover vreemden. Zijn waakzaamheid bevestigt hij vaak door heftig te blaffen. De Puli wil en moet werken. Hij moet dus veel uitloop hebben en het is aan te bevelen om cursussen te volgen zodat hij zijn energie kwijt kan.
De vrolijke en altijd actieve Puli past goed op een boerderij en bij actieve mensen, die houden van het bijzondere …… dat een Puli uitstraalt. Men moet gesteld zijn op het uitbundige en actieve karakter dat deze hond eigen is.
Een Puli heeft een lange vervilte vacht als hij volwassen is, zodoende zal hij veel vuil (takjes, gras, bladeren etc.) het huis binnen dragen. De vacht heeft ongeveer 3 jaar nodig om op lengte te komen. Eigenlijk mag de Puli nooit gekamd of geborsteld worden (als pup is dat wel mogelijk, later niet meer), zijn vacht wordt al vanaf jonge leeftijd in dunne koorden gescheurd. Het is deze vacht die de Puli samen met zijn gedrag zo karakteristiek maakt.



Een reu heeft een schofthoogte van 40-44 cm en zal tussen de 13 en 15 kilo wegen.
Een teef heeft een schofthoogte van 37-41 en zal tussen de 11 en 13 kilo wegen.
Hongaarse rasvereniging Hungária Puli Klub: www.puli.hu