Land van oorsprong: Rusland
FCI Standaard nummer: 326
Oorsprong en gebruik
De Zuid-Russische Ovcharka is een van de drie Russische herdershonden, de enige langharige varieteit. Het Russische woord “Ovcharka” betekent “herdershond”. Volgens de overlevering stammen deze honden af van de langharige herdershondjes die in de 18e eeuw gebruikt werden om Merinoschapen vanuit Spanje naar Rusland te brengen. Deze Spaanse herdershondjes werden destijds na aankomst in Rusland gekruist met daar aanwezige rassen zoals de Kaukasische Ovcharka, de Hongaarse Komondor en de Tataarse windhond. Deze kruisingen kwamen voort uit de behoefte aan grotere honden die weerbaarder waren en meer geschikt om de kudden te beschermen tegen 2- en 4-benige rovers. De hoederskwaliteiten werden minder belangrijk. De op deze manier ontstane Ovcharka kwam vooral voor in de Krim, in het zuiden van Rusland (tegenwoordig Oekraïne) en het ras heeft hieraan zijn naam te danken.
Note: Het staat vast dat ruigharige schaapsherdershonden met baard en snor al in de flora & en fauna-inventarisatie van Peter Simon Pallas wordt genoemd met de specifieke aanduiding in de Latijnse tekst met de Russische benaming “owtscharka”. Dit dateert van ca 1774, dus aanzienlijk voor de tijd van de importen van merinos-schapen.
De geïmporteerde merinos-schapen waren overigens merendeels in Duitse gemodificeerde merinos, die merendeels weer stamden van in Frankrijk gemodificeerde merinos, en die werden vooral uit Duitsland naar Rusland geëxporteerd en mogelijk ook nog uit Oostenrijk-Hongarije, maar hierover zijn slechts vage gegevens bekend.
Hoewel Duitsland al minstens in de 16e eeuw ruigharige gebaarde schaapsherdershonden had, meldt de nationale Hongaarse veeteelt/schapenfok-meester Anggyalfy (1817) dat het de Duitse kolonisten in Hongarije waren die daar de merinos invoerden en daarmee ook de schaaps-poedels en schaaps-spitsen (lees: Puli en Mudi en hun kruising, de Pumi). De oer-Hongaarse herders op de poesta kenden die kleine hondjes voordien niet en die waren in die tijd specifiek met de merinos-fok verbonden.
De echte poedel staat pas voor het eerst beschreven in Buffon’s boeken (vanaf ca 1750) onder de geheel foutieve naam ‘barbet’; aangezien de man achter Buffon’s veeldelige werk eigenlijk Daubenton was, zeer bekend in koninklijke kringen, spreekt het bijna vanzelf aan te nemen dat die poedels eigenlijk Spaanse waterhonden zijn. De koninklijke familie van Spanje en die van Frankrijk waren bloedverwant en de Spaanse koninklijke bloeddragers hielden Spaanse waterhonden al begin 18e eeuw als gezelschapshond. Spaanse waterhonden lijken sprekend op Puli’s met een grotere kleurmogelijkheid en zijn ook van nature hele goede runder- en schapendrijvers. Ook waren er veel Spaanse schaapsmeesters werkzaam als leraar op diverse schaapsherder-scholen in Frankrijk en Duitsland om de herders het vak van merinos-fokken bij te brengen en alles wat erbij hoort.
Kennelijk zijn Spaanse waterhonden, wellicht niet zonder kruising met inheems-Duitse schapenpoedels (waarvan allerlei streekslagen in allerlei grootte’s bestonden), veel naar Hongarije (Oostenrijk-Hongarije) uitgevoerd door de Duitse merino-fokkers. Maar aangezien het poedel-type bij de schapen niet is gaan overheersen in Duitsland, is dat wat nadien Puli werd klaarblijkelijk een nasleep van een korte, maar plaatselijke stroming geweest.
De vele intensieve contacten tussen grote schapenfokkers in Hongarije, Zuid-Rusland en de Balkan in de 19e eeuw laat de overeenkomsten tussen de huidige Mioritic, Komondor en Zuidrus bijna vanzelf spreken voor bloedverwantschap en een gemeenschappelijke afstamming. Zuidrus-achtige honden kwamen ook al voor in Pommeren, Polen, en Slowakije en zelfs in Italië kent men onder de Maremma’s nog de ‘Buffo’s’ met wat baard en snor.
De oude Krym-herdershond was een type dat tot in Roemenië voorkwam, wat wolf-windhondachtig en grauw, en bekend als veel scherper dan de meestal witte Kuvasz of Komondor. De Kalmukken hadden ook wat windhondachtige schaapsherdershonden en zulke types bestonden bij rondtrekkende herders in Zuid-Rusland. Mogelijk was het onderscheid tussen zulke honden en zuivere tazy’s (saluki-achtige windhonden voor de jacht) niet altijd even groot.
Het centrum van de fokkerij van de gebaarde ruigharige ovcharka’s in het westen van Rusland en het gebied ten zuiden van Moskou naar het oosten, verplaatste zich vanaf ca 1825 meer naar het zuidelijke steppe-gebied ten noorden van de Krym (op de Krym zelf kwamen ze pas later vanaf ca 1850-60). Daar meten de honden vermengd zijn geraakt of werden her en der opzettelijk gekruist met de plaatselijke bestanden van de Kalmukken e.d. die op deze manier hun sporen achterlieten. Zo werd de Russische ovcharka uiteindelijk de Zuid-Russische ovcharka.
Als diensthond werden zij al voor de Revolutie van 1917 gebruikt, zoals door een slachthuis/vleesverwerkingsbedrijf in Moskou en in het district van Voronež dienden zij ook al op kleine schaal als politiehond, evenals in België.
De Zuidrus was een zeer moedige hond die gebruikt werd als hoeder maar vooral als waker bij de kudde die hij in zijn eentje tegen wolven, andere wilde dieren en menselijke rovers verdedigde. Het bloeipunt van het ras ligt rond 1870, daarna nam het aantal, mede door economische en oorlogsomstandigheden, snel af. In Rusland is op dit moment een kleine groep liefhebbers bezig het ras weer op te bouwen. In Nederland zijn ongeveer rond de 40 Zuidrussen en af en toe zijn er een aantal vertegenwoordigd op Nederlandse tentoonstellingen.
Karakter
Het karakter van de Zuidrus laat zich in het kort omschrijven als uitgesproken waaks, afstandelijk en wantrouwend tegenover vreemden, dominant, eigenzinnig en zelfstandig. Een Zuidrus heeft een baas nodig die zijn eigenschappen waardeert, tijd en ruimte voor hem heeft en hem leiding geeft. Gebeurt dit niet, dan zal de hond zelf het heft in handen nemen. De honden moeten van jongs af aan consequent opgevoed worden en hebben een optimale socialisatie nodig.
Standaard
Lichaam: De Zuidrus is in lichaam langer dan zijn hoogte (lengte index 108-110).De hond moet mannelijkheid of vrouwelijkheid uitstralen, al naar gelang het geslacht van de hond. Reuen zijn moediger, sterker en massiever dan teven. De borst is matig breed, de ribben zijn matig gewelfd en de borstdiepte reikt tot aan de ellebogen. De buik is enigszins opgetrokken (wat vooral bij een natte hond goed te zien is). De rug is recht en breed, een overbouwdheid tot 2 cm is toegestaan. De voorbenen staan recht onder het lichaam, de achterhand is krachtig en goed gehoekt. De bespiering is goed ontwikkeld. De hals is van gemiddelde lengte, sterk en hoog aangezet. Kleur: Meestal wit, ook wel wit met grijze platen, asgrauw, grijs met witte vlekken of platen, strokleurig, wit met grijze ondervacht waardoor een blauwachtige indruk ontstaat.
Hoofd en schedel: De schedel is lang, het voorhoofd matig breed. De achterhoofdsknobbel en de wangen zijn goed ontwikkeld. De stop is nauwelijks waarneembaar. De snuit is spits toelopend met krachtige kaken. De neus is groot en zwart. De ogen zijn donkerbruin, ovaal van vorm en liggen horizontaal in het gezicht, meestal verborgen onder de beharing. De oogleden zijn strak aangesloten. De oren zijn klein, driehoekig van vorm, hangend en bedekt met lang haar. Het gebit dient kompleet te zijn, schaargebit, de tanden wit, groot, en in rechte lijn.
Staart: In rust neerwaarts hangend, reikend tot aan het spronggewricht. Vaak is het einde van de staart iets opgebogen.
Voeten: Sterk, ovaal, met goed gewelfde tenen, bedekt met lang haar.
Beharing: Lang (10 tot 30 cm), licht gegolfd, dik, van gelijke lengte op het hoofd, de borst, poten en staart, met een goed ontwikkelde ondervacht. Voelt aan als geitenhaar.
Schofthoogte: voor reuen minimaal 65 cm, teven minimaal 62 cm. Er is geen maximum hoogte.
Gebruik:
– Waakhond, gezinshond
Aktiviteit
De Zuidrus heeft een gemiddelde beweging nodig. Het liefst loopt de hond los op een afgezet, omheind terrein waarin hij zijn wakende funktie kan uitoefenen.
Aard:
– eigenzinnig/eigenwijs
– moedig
– wantrouwend ten opzichte van vreemden
– geringe “will to please”
– zeer zelfstandig
– goede waakhond
– intelligent
– dominant
Puppy-pret
Zuidrus pup Topaza en vriendjes